Per jaar wordt er bij ongeveer 55.000 mensen huidkanker vastgesteld. 1 op de 6 mensen ontwikkelt huidkanker in zijn of haar leven. De drie meest voorkomende vormen van huidkanker zijn basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom.
Jaarlijks sterven ongeveer 1000 mensen aan een vorm van huidkanker. Het melanoom is de ernstigste vorm van huidkanker en is dan ook, in combinatie met uitzaaiingen, voor een groot deel verantwoordelijke voor de sterfgevallen. Het merendeel van de huidkankergevallen is echter goed te behandelen!
Tijdens uw eerste bezoek kan de diagnose worden gesteld. Gaat het om een complexer geval, dan zal er een stukje van het weefsel moeten worden verwijderd voor onderzoek (biopsie). Meestal gebeurt dit onder plaatselijke verdoving.
Een patholoog onderzoekt het verkregen weefsel onder de microscoop. Alleen door dit onderzoek is definitief vast te stellen of het om kanker gaat en welke vorm van huidkanker het betreft. De uitslag hiervan is bij ons binnen twee weken bekend.
De drie meest voorkomende vormen van huidkanker zijn basaalcelcarcinoom, plaveicelcarcinoom en melanoom.
Deze vorm van kanker ontstaat op de overgang van de opperhuid en de lederhuid. Met name de hoeveelheid zon die je hebt gehad van babyleeftijd tot je 14e-15e jaar is bepalend voor het ontstaan op latere leeftijd. De zonschade die de huid toen heeft opgelopen raakt hij niet meer kwijt. Vaak nog aangevuld met de extra zon die je later krijgt tijdens zomers en zonvakanties. 72% van de huidkankerpatienten heeft een basaalcelcarcinoom. De laatste jaren is er duidelijk sprake van een toename ook onder jonge mensen. Het is niet vreemd meer dat 18 – 19 jarigen al hun eerste huidkanker krijgen.
Het plaveiselcelcarcinoom maakt ongeveer 16% van de huidkankers uit en ontstaat in de bovenste laag van de opperhuid. Deze vorm treffen we regelmatig aan bij mensen die veel buitenwerk hebben gedaan. Of bij mensen die langdurig buiten zijn geweest en veel zon hebben gehad door de jaren heen. Bijvoorbeeld bij een verblijf in de tropen of bij fruittelers. Deze vorm heeft een kans op uitzaaiing. Met name als het in het hoofd- hals gebied voorkomt. Na operatieve behandeling zal dan ook controle plaatsvinden van de huid en de lymfklieren om te constateren of er geen plaatselijke uitzaaiing optreedt.
Deze vorm van huidkanker ontstaat in de pigmentcellen van de huid. Ze kunnen overal op het lichaam voorkomen. In vergelijking met ander soorten huidkanker is het melanoom erg agressief en heeft de neiging relatief snel uit te zaaien, met kans op overlijden. Melanomen ontstaan vaak uit een moedervlek, maar kunnen ook spontaan ontstaan, zomaar ergens op de huid. Een melanoom kan doorgroeien in de diepere lagen van de huid. 11% van alle huidkankerpatiënten heeft een melanoom.
Alle vormen van huidkanker zijn de laatste jaren explosief toegenomen en moeten vanzelfsprekend behandeld worden. De behandeling van een voor melanoom verdachte plek heeft echter de hoogste prioriteit. Vroege herkenning en behandeling zijn zeer belangrijk. Wanneer een melanoom in een vroeg stadium wordt ontdekt, wordt de prognose sterk verbeterd. De behandeling bestaat uit, net als bij een aantal andere vormen van huidkanker, een operatieve verwijdering van het melanoom.
Onder (veelal plaatselijke) verdoving wordt operatief weefsel verwijderd. De wond wordt gehecht en afgedekt met een pleister die u regelmatig moet vervangen. Het verwijderde weefsel wordt door een patholoog onderzocht om zeker te zijn dat de operatie geslaagd is. Na 7 tot 14 dagen worden de hechtingen zonodig door ons verwijderd en zijn de uitslagen van de patholoog meestal binnen. Over het algemeen blijft u vervolgens de komende tijd 10 jaar onder controle.
In het geval van kleine oppervlakkige huidtumoren past de specialist vaak cryotherapie, oftewel bevriezingstherapie toe. Na lokale verdoving worden de kankercellen gedood met vloeibare stikstof. De vriesblaar die daardoor ontstaat zal een wond worden die na enkele weken genezen is. Hier kunt u een klein litteken aan over houden.
PDT (photodynamic therapy) is een soort lichttherapie die steeds vaker bij actinische keratose en het oppervlakkig groeiend basaalcelcarcinoom wordt toegepast. Een crème of gel wordt op uw huid aangebracht die de tumor gevoeliger maakt voor licht. In combinatie met een speciale belichting ontstaat een chemisch proces waardoor de kankercellen uiteindelijk sterven. Tijdens de eerste behandeling of eventueel na een week vindt een tweede sessie plaats. Na de behandeling wordt de huid verbonden en kan binnen 1 tot 6 weken hersteld zijn. Hier houdt u meestal geen littekens aan over, wel kan een verkleuring van de huid optreden die na verloop van tijd meestal wegtrekt.
Actinische keratose en oppervlakkige basaalcelcarcinomen kunnen worden behandeld met een crème die uw eigen afweersysteem (immuunsysteem) stimuleert de kankercellen op te ruimen. Volgens voorschrift van de arts brengt u de crème enkele weken aan. De crème veroorzaakt roodheid van de huid en soms gaat de huid kapot. Dit geneest in twee tot zes weken.
Wanneer uw huisarts bij u een verdachte moedervlek heeft ontdekt wordt u verwezen naar de dermatoloog. Daarna volgt u een vastgelegd traject: het zorgpad melanoom. In dit zorgpad zijn alle noodzakelijke stappen beschreven die van belang zijn voor een juiste behandeling. Daardoor weet u tijdens en na de behandeling steeds waar u aan toe bent.
Tijdens het eerste consult zal de dermatoloog de moedervlek met het blote oog, maar ook met behulp van een dermatoscoop beoordelen. Op basis van dit onderzoek kan de dermatoloog met enige zekerheid vaststellen of het om een melanoom gaat.
Wanneer er een sterke verdenking bestaat, zal de moedervlek tijdens de eerste afspraak worden verwijderd. Dit heet een diagnostische excisie en gebeurt onder plaatselijke verdoving. Eerst wordt er dan een foto gemaakt voor in uw patiëntendossier.
Na verwijderen van de moedervlek wordt deze opgestuurd naar de patholoog.
Deze beoordeelt de moedervlek onder de microscoop. Meestal is de uitslag van dit onderzoek bekend op het moment dat de hechtingen worden verwijderd. De dermatoloog zal de uitslag met u bespreken.
Als er onzekerheid bestaat zal patholoog overleggen met collega’s of aanvullende onderzoeken doen op de moedervlek. Daarom is de uitslag niet altijd bekend bij het verwijderen van de hechtingen. Dat betekent niet automatisch dat het niet goed is.
Indien de uitslag van het microscopisch onderzoek uitwijst dat de moedervlek geen melanoom is, kan de behandeling worden afgesloten. Wanneer het wel om een melanoom gaat zal een tweede ingreep noodzakelijk zijn. Dit heet een therapeutische excisie.
Als de patholoog besluit dat het een melanoom betreft, wordt direct ook de microscopische dikte bepaald: de Breslow-dikte. Aan de hand van die dikte wordt bepaald wat er vervolgens moet gebeuren. Als de Breslow-dikte kleiner of gelijk is aan 2 mm wordt 1 centimeter rondom het litteken verwijderd. In andere gevallen wordt 2 centimeter verwijderd. Dit wordt verricht volgens de landelijke Richtlijn Melanoom. Deze excisie gebeurt bij voorkeur binnen 6 weken nadat de diagnose is gesteld, meestal eerder.
Doorgaans kan ook deze ingreep onder plaatselijke verdoving plaatsvinden. In sommige gevallen wordt geadviseerd om ook een lymfklieronderzoek te doen. Dat heet een schildwachtklieronderzoek. Daarvoor wordt u dan verwezen naar het Medisch Centrum Alkmaar.
Patiënten met kanker krijgen voor onderzoek en behandeling te maken met meerdere afdelingen en specialismen binnen het ziekenhuis. De verschillende specialisten werken met elkaar samen in multidisciplinaire behandelteams.
Een multidisciplinair team bestaat uit verschillende specialisten en andere deskundigen die gespecialiseerd zijn in een bepaalde kankersoort. Ook specialisten uit andere ziekenhuizen worden bij het multidisciplinair overleg betrokken.
Dit zijn specialisten van o.a. het Medisch Centrum Alkmaar, Gemini Ziekenhuis en Centrum Oosterwal. Gezamenlijk zijn ze verantwoordelijk voor het behandelplan van de patiënt.
Bij elke patiënt met kanker is een multidisciplinair team van verschillende specialisten en andere deskundigen betrokken. Dit team verschilt per kankersoort.
Een multidisciplinair team bestaat uit artsen van verschillende specialismen die bij de behandeling betrokken zijn. Bij huidkanker zijn dat bijvoorbeeld: een dermatoloog, een (plastisch) chirurg die de operatie uitvoert, een radioloog en een patholoog die een grote rol hebben bij het stellen van de diagnose en collega-specialisten uit relevante vakgroepen, zoals een radiotherapeut en een specialistisch verpleegkundige.
Bij alle oncologische overleggen is ook een internistoncoloog aanwezig.
Vaak wordt tijdens de behandeling ook een diëtist, fysiotherapeut of psycholoog geraadpleegd. Afhankelijk van de plaats van de tumor of de aanwezigheid van eventuele uitzaaiingen zijn ook andere deskundigen betrokken bij het multidisciplinaire team.
Na de diagnose komt een multidisciplinair behandelteam bij elkaar om voor de patiënt een behandelplan te maken. Dit multidisciplinaire overleg wordt voor iedere nieuwe oncologische patiënt gehouden. De patiënt is niet aanwezig bij deze bespreking. In het overleg bespreken alle specialisten en deskundigen die betrokken zijn bij een bepaalde patiënt de gegevens die uit de verschillende medische onderzoeken naar voren zijn gekomen.
De kennis van elke discipline (elk specialisme) wordt meegenomen in de afweging: wat is bij deze tumorsoort, op dit moment, voor deze patiënt de beste behandeling? De geldende landelijke behandelrichtlijnen vormen altijd de basis voor het individuele behandelplan.
Het doel van het multidisciplinair overleg is te komen tot een zo goed mogelijk voorstel voor een behandelplan. Hierbij houdt het behandelteam rekening met de individuele gezondheidsstatus van de patiënt. Problemen als gewichtsverlies of bijkomende ziekten, maar ook de wensen van de patiënt worden meegenomen in de afweging een bepaalde behandeling wel of niet uit te voeren. De behandelend arts of de verpleegkundig specialist zal de uitkomst van het overleg zo snel mogelijk met de patiënt bespreken.
Van het multidisciplinair overleg wordt een verslag gemaakt. Dit verslag komt in het medisch dossier van de patiënt en gaat naar de huisarts.
Bij melanomen tot 1 mm Breslow-dikte zijn de vooruitzichten zo gunstig dat het niet noodzakelijk is u onder controle te houden. Meestal is er nog een eenmalige controle na ongeveer een maand. U kunt dan nog eventuele vragen stellen en krijgt uitleg over hoe u uzelf kunt controleren.
Omdat de diagnose melanoom – ondanks alle uitleg – regelmatig voor onrust bij de patiënt zorgt, is het belangrijk niet met die onrust te blijven lopen. het is dan beter om contact op te nemen met uw dermatoloog of huisarts. Het eerste jaar na de laatste controle kunt u zonder verwijzing van uw huisarts bij de dermatoloog terecht.
De vooruitzichten bij een melanoom zijn sterk afhankelijk van de kans op het ontstaan van uitzaaiingen. Omdat de meeste patiënten in een vroeg stadium van de ziekte worden behandeld, zijn de vooruitzichten doorgaans gunstig. Hier geldt hoe dunner het melanoom, hoe groter de kans op volledige genezing.
De overleving van patiënten met een dun melanoom (dunner dan 1 mm Breslow-dikte) ligt erg hoog, tegen de 100%. Voor melanomen met een grotere Breslow-dikte is dat percentage lager.
Voor patiënten bestaat er ook een patiëntenvereniging: www.kanker.nl/stichtingmelanoom
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) is een landelijke databank met betrouwbare gegevens van alle patiënten met kanker. Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) beheert deze databank. In de folder Registratie van kanker leest u waarom gegevens over kanker worden vastgelegd. Hierin staat ook beschreven wat de rechten zijn van patiënten en de voorwaarden en plichten van IKNL voor het beheer van deze gegevens.